Paleo, Fodmap-free, raw-food, zandloper, suikervrij, koolhydraadvrij, lage glycemische index, …
Ik zie door de bomen het bos niet meer. En eigenlijk wil ik dat ook niet! Want ik wil best op mijn voeding en gezondheid letten, maar ik wil ook (zo af en toe) iets ongezonds eten. En tja, wat is ongezond?
Iets wat ik ook regelmatig hoor en lees, is ‘koken zoals onze grootmoeders dat deden’.
Nu weet ik toevallig precies wat mijn betovergrootvader at toen hij 10 was!
Meester H.W. Heuvel, is mijn betovergrootvader. Hij leefde van 1864 tot 1926 in de achterhoek. Hij leefde in de industriele revolutie: Het leven in zijn jeugd was heel anders dan het leven toen hij volwassen was. Daarom besloot hij een boek te schrijven over het leven in zijn jeugd: Oud Achterhoeks Boerenleven (nog steeds verkrijgbaar bij o.a. Bol)
In het hoofdstuk Januari V staat wat zij aten:
“In den wintertijd slachten wij gedurig, zoo om de 3 a 4 weken, een paar varkens, die Vader naar de spekkooper in Bathmen brengt. Dan hebben we een paar weken lang, in plaats van karnemelkspap met een snee roggebrood, als ontbijt worstebrood of bloedbrood. Dat vind ik heerlijk eten, vooral wanneer er goed wat “schraomen” (kanen, uitgebakken spekjes) door zijn.
Moeder houdt van orde en regel. ’s Morgens om kwart voor acht moet het eten gereed staan. Des middags is het precies half een ‘noar onze klokke’, als zij opschept. Zoo heeft ook elke dag van de week zijn vasten middagpot, b.v. Maandag zuurkool, Dinsdag snijboonen, Woensdag bruine boonen met wortels en appels door de aardappels, altijd een doorgestampte Geldersche pot met een goed stuk pekelvleesch en worst, maar Zaterdag is het erwten- of boonensoep en Zondags “klaor-aerpel” (enkel aardappelen) met saus en een spekharstje er bij.
Des avonds tegen zes uur eten we pannekoek met roggebrood of ook wel “kloar-aerpel”, nu zonder vleesch of spek, alleen met karnemelksaus, maar op Zondagavond krijgen wij na de pannekoek in den vooravond nog een extraatje in de vorm van “riespap” tegen beddegaonstied.”
Verder komt er in het boek weinig eten voor. Een enkele keer met een feestdag: Een koek op de kermis en “sinterklaasjes” op 6 december in de klomp.
Een uitzondering is een bruiloft:
“Tegen twee uur begint de hoofdmaaltijd. De bedienende noarbervrouwen dragen schotels met aardappels, schaaltjes met stokvisch, mosterdpotjes en kommen vol botersaus op tafel. (…)
Tenslotte vult men de holletjes nog met bruinbesuikerde rijstebrij.”
Tja… Geef mij maar een iets afwisselender en iets ‘exotischer’.
En ik ben benieuwd waar die pannekoeken van de avondmaaltijd van gemaakt zijn. Boekweit alleen als de oogst is gelukt. Tarwe zie ik zo snel niet in het boek.
Tenslotte alvast een voorproefje voor morgen: #wijbloggenglutenvrij Pasen.
“Des namiddags tegen “vespetied” eten we paascheieren. Het eten van eieren is een weelde, die de boer zich maar eens in ’t jaar veroorlooft, maar dan gaat het er ook van. Grage jonggezellen laten er een “stieg” (twintig) in hun rekbare maag verdwijnen. Wij bleven allen beneden de tien.”